Tekst uit het Overzicht van de Paddestoelen in Nederland (1995)
Polyporus squamosus Huds.: Fr.
Zadelzwam
Illustraties
Breitenb. & KrƤnzl., Pilze Schweiz 2: pl. 421. 1986; H. Jahn, Pilze Holz: pl. 156. 1979; R. Phillips, Paddest. Schimm.: 218. 1981; Ryman & HolmƄsen, Svampar: 203. 1984.
Beschrijving
Breitenb. & Kränzl., Pilze Schweiz 2: 330. 1986; Donk, Meded. Ned. mycol. Vereen. 22: 130. 1933; Jülich, Nichtblätterp.: 314, fig. 124. 1984; Ryvarden & Gilbertson, Eur. Polyp.: 578, fig. 303, 304. 1993.
Verspreiding
Alg., vooral in H, R, W, F, Y en Z; vrij zeld. tot zeld. in P. Kaart in Nauta & Vellinga, Atlas. 1995.
Oecologie
Necrotrofe parasiet of saprotroof op stronken, stobben, stammen van loofbomen, ook als wondparasiet hoog in levende bomen, het meest op Es (Fraxinus), Iep (Ulmus), Wilg (Salix), Beuk (Fagus), Populier (Populus), het meest algemeen in parken, bomenrijen, solitaire bomen, ook in loofbossen op (vochtige) voedselrijke bodem, in recreatiebosjes en rommelbosjes. Veroorzaakt witrot.
Variƫteiten
Behalve de normale, ± zijdelings gesteelde vorm (f. squamosus, 382.08.1.) is er een vorm bekend met ± trompetvormige, centraal gesteelde vruchtlichamen (f. rostkovii (Fr.) 382.08.2.).
|