Knolvossenstaart

Alopecurus bulbosus


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Knolvossenstaart is een gras dat langs de kust groeit op de grens van zout en zoet, vooral in het deltagebied en op Texel. De waarnemingen rond het IJsselmeer zijn feitelijk waarnemingen van rond de Zuiderzee, dus toen het water nog zout was. Na 1990 is de soort alleen nog aangetroffen op Workum. Knolvossenstaart komt voor in de associatie van Aardbeiklaver en Fioringras. De soort was samen met Aardbeiklaver in Nederland talrijk rond de Zuiderzee, het IJ en de Haarlemmermeer, maar is in tegenstelling tot Aardbeiklaver sterk afgenomen. Knolvossenstaart is een laag en tenger, grijsgroen gras met een knolvormig verdikte stengelvoet. Uit de knollen komt in de nazomer nieuw blad. Het heeft een kort groeiseizoen tot midden in de zomer en wordt daardoor mogelijk over het hoofd gezien. Bovendien groeit Knolvossenstaart op plekken waar ook de algemene Geknikte vossenstaart staat, waar het sterk op lijkt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juli

Hoogte - 0,10-0,40 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een knolvormige verdikte voet. De 1 cm grote stengelknolletjes zijn bolrond of uivormig. Vaak zijn ze paars of roodachtig en zitten ze net onder de grond. Worteldiepte tot 50 cm.

Stengels/takken - De stengels zijn meestal opstijgend. Het knievormig geknikte deel is klein t.o.v. het rechtopstaande deel. De stengels wortelen niet op de knopen en vertakken zich ook niet. Knolvossenstaart vormt vaak polletjes, maar soms is er ook maar één  stengel.

Bladeren - De bladeren zijn grijsgroen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De halm en de bloeiwijze zijn gewoonlijk vrij slank. De aartjes worden tot 4 mm lang. De helmknoppen zijn roomwit, maar later worden ze iets geel. De kelkkafjes wijken aan de top iets uit elkaar en zijn nauwelijks met elkaar vergroeid. Ze hebben een spitse naaldachtige top en zijn 3-4 mm.

Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige plaatsen op permanent vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, brakke grond (zand, soms enigszins venig, zavel en klei).

Groeiplaats - Grasland (zilt grasland en brak poldergrasland), zeeduinen en zeedijken (plaatsen waar zout water onder een dijk of een smalle duinstrook door kwelt of waar in de ondergrond zout veen zit), hogere delen van kwelders (schorren), soms op meer verstoorde plaatsen en schorren langs zeearmen in het mondingsgebied van rivieren.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: hoge kwelders
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website