Hondskruid

Anacamptis pyramidalis


© Willem Braam

Ecologie & verspreiding
Hondskruid staat op zonnig tot licht beschaduwd, warm, matig droog tot matig vochtig, voedsel- en stikstofarm, basen- en kalkrijk, humushoudend duinzand en mergel en is gevoelig voor verdroging De plant groeit op grazige (berg)hellingen en in kalkgraslanden die vooral zuidelijk geëxponeerd zijn, in bosranden en tussen struwelen, in duingraslanden (vooral op noordhellingen bij zeedorpen) en bermen. Verder op dijken en in schrale graslanden, op opgespoten grond, braakliggende industrieterreinen en langs slootranden. Nederland ligt aan de noordwestelijke begrenzing van het Europese deel van het verspreidingsgebied. De onregelmatig bloeiende soort is zeer zeldzaam in Zuid-Limburg, de duinen (vanwaar de oudste opgaven stammen) en in het Deltagebied en komt elders in ons land alleen onbestendig voor. Een lichte vooruitgang van het vorstgevoelige taxon, dat veelvuldig door vlindersoorten wordt bezocht, is mogelijk het gevolg van het warmer worden van het klimaat. Ze wordt onder andere gekenmerkt door haar piramidevormige, meestal helder purperroze gekleurde bloeiwijze en de 2 rechtopstaande richels die naar de spooringang leiden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,30-0,60 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De stengels staan rechtop.

Bladeren - De kale bladeren zijn lijnvormig-langwerpig. De bovenste zijn klein en staan ver van elkaar. Ze zijn lichtgroen en niet gevlekt.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De aar is eerst kegelvormig, later wordt de aar eivormig tot rolrond. De aar bevat veel bloemen en is 4-8 cm. De bloemen zijn helder paarsrood tot rozerood of soms wit. De bloemlip is 6-8 mm en heeft drie  lobben of drie  spleten. Verder hebben de bloemen langwerpige slippen en aan de voet van boven twee  rechtopstaande hoogterichels. De spoor is draadvormig, gebogen en even lang of langer dan het vruchtbeginsel.

Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde, open plaatsen op droge tot matig vochtige, voedselarme, kalkrijke, humushoudende grond (duinzand en mergel).

Groeiplaats - Grasland (grazige hellingen, kalkgrasland en schraal grasland), bermen, langs lichte laantjes, zeeduinen (duingrasland, vooral op noordhellingen) en opgespoten grond.
Familie: Orchidaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: kalkgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website