Zandraket

Arabidopsis thaliana


© Hanneke Waller

Ecologie & verspreiding
Zandraket is te vinden op open en zonnige, droge tot matig vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, vaak omgewerkte zandgrond en stenige plaatsen. De eenjarige Zandraket groeit op dijken en in bermen, op open plekken in grasland en in akkers, in plantsoenen en de zeeduinen, op braakliggende grond en ruderale plaatsen. Verder op muren en in heggen, in spoorbermen en tussen straatstenen, op rotsen en oevers. De soort stamt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied en is tegenwoordig thuis in alle werelddelen. Ze is zeer algemeen in Nederland maar vrij zeldzaam in Zeeland, in het laagveen en in het noordelijk zeekleigebied. Deze Raket wordt veel gebruikt voor allerlei erfelijkheidsonderzoek omdat ze niet alleen in korte tijd een aantal generaties voortbrengt maar ook door het feit dat de soort een gering aantal chromosomen heeft en door zelfbestuiving klonen vormt zodat ingekruiste of anderszins verkregen eigenschappen in een zuivere lijn worden doorgegeven.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - mei

Hoogte - 0,05-0,30 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 50 cm.

Stengels/takken - De stengels zijn meestal vertakt, iets bebladerd en onderaan ruw behaard.

Bladeren - De rozetbladeren zijn grijsgroen, langwerpig eirond, grof getand of met een gave rand en met enkelvoudige en 2-takkige haren. De stengelbladen zijn kleiner, meestal getand (de bovenste vaak met een gave rand), niet gesteeld en kaal of matig behaard.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen zijn 2 tot 5 mm. Vaak met 4 meeldraden.

Vruchten - Een doosvrucht. De opgerichte hauwen zijn smal lijnvormig, 1 tot 2½ cm lang en ongveer 1 mm breed. Ze staan wijduit op draadvormige, schuin opzij staande stelen. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, vaak omgewerkte grond (zand en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Dijken, bermen, grasland (open plaatsen), akkers, plantsoenen, zeeduinen, braakliggende grond, ruderale plaatsen, muren, heggen, langs spoorwegen (spoorbermen) en tussen straatstenen.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website