Kustmelde

Atriplex glabriuscula


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Kustmelde prefereert open, zonnige, vochtige, zwak basische, zeer stiktofrijke, brakke, voedselrijke zandige en stenige bodems. Deze C3-plant groeit op grind- en zandstranden, op luwe met zand bedekte vloedmerken en tussen de stenen van zeedijken. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is zeldzaam in het Wadden- en Deltagebied, met name op de afsluitdijk en verder in de duinen van Zuid- en Noord-Holland. De soort werd en wordt vaak verward met Spiesmelde. Voor een zekere determinatie zijn rijpe vruchten noodzakelijk. Bij de Kustmelde wijst het worteltopje naar boven en komt boven de helft van de vruchthoogte uit, bij Spiesmelde wijst het topje schuin opzij en komt er niet boven uit. Verder zijn de beide vruchtkleppen van de Kustmelde onderaan zeer breed met elkaar vergroeid en kraakbeenachtig, dit alles in tegenstelling tot de vruchtkleppen van de Spiesmelde. Jonge bladeren zijn gekookt eetbaar, rijpe zaden kunnen gemalen als ersatz meel gebruikt worden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - augustus - september

Hoogte - 0,30-0,60 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels -

Stengels/takken - De vaak liggende stengels zijn meestal roodachtig.

Bladeren - De pijlvormige of eirond-driehoekige bladeren zijn getand en met kleine, uitstaande slippen aan de voet. Ze zijn iets melig bestoven.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemen zijn groenig. De steelblaadjes om de vrouwelijke bloemen zijn onderaan voor ongeveer de helft vergroeid. Ze zijn min of meer getand en geknobbeld.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het rijpe beursje is opgezwollen en soms aan de voet verhard. Het worteltje van het zaad wijst recht omhoog, de top ervan komt tot halverwege de hoogte van het zaad. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op vochtige, brakke, voedselrijke grond (zand en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Zeedijken (tussen stenen), zeeduinen, tussen rijshoutbundels, grindstranden en luwe plekken op vloedmerk.
Familie: Amaranthaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: zeeduinen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website