Wolfskers

Atropa bella-donna


© Otto Zijlstra

Ecologie & verspreiding
Wolfskers prefereert half beschaduwde, warme, droge tot vochtige, voedsel- en stikstofrijke, zwak basische tot kalkrijke bodems en op stenige plaatsen, met een humeuze bovenlaag. De sterk giftige plant groeit op kap- en brandvlakten, op open plekken in bossen en langs bosranden, op ruderale plaatsen en braakliggende grond, op beschaduwde plekken, en in de bebouwde kom. Een deel van het verbrokkelde areaal op het vasteland reikt tot in Nederland. Deze uitgesproken lichtminnaar is zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en komt ook voor op enkele plaatsen in het stedelijk gebied. Door het uitblijven van hakhoutbeheer is de soort sterk achteruit gegaan. Wolfskers groeit het liefst op plaatsen waar het strooisel o.i.v. zonlicht wordt afgebroken en deze omstandigheden verdwijnen wanneer het traditionele beheer ophoudt. De plant verspreidt een onaangename, bedwelmende geur, wordt door hommels bestoven of bestuift zichzelf. De glanzende zwarte, bolvormige en veelzadige bessen bevatten een paars sap en worden door vogels gegeten. Medisch wordt Wolfkers nog steeds gebruikt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,50-1,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Lange, dikke en vertakte wortels. Soms met uitlopers.

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn vaak vertakt.

Bladeren - De bladeren zijn klierachtig kort behaard. Verder zijn ze eirond tot langwerpig en ze lopen af in de korte steel. De bovenste bladeren staan 2 aan 2, waarvan er 1 kleiner is.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen staan afzonderlijk, op gebogen stelen, in oksels van de bovenste bladeren. De kroon is 5-lobbig, bruinpaars of groenig, klokvormig en 2½ tot 3 cm lang. De stijl is eerst langer dan de meeldraden, later zijn ze ongeveer even lang.

Vruchten - Een bes. De giftige bessen zijn zwart, glanzend, bolrond en bevatten paars sap. Onder de bes staat de vergrote kelk stervormig uitgespreid. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Meestal half beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, stikstofrijke, vaak kalkrijke, humushoudende grond (mergel en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Bossen (open plekken en langs bospaden, bosranden, kapvlakten, brandvlakten, stenige plaatsen, ruderale plaatsen en braakliggende grond.
Familie: Solanaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kapvlakten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website