Vroeg barbarakruid

Barbarea verna


© Theo Muusse

Ecologie & verspreiding
Vroeg barbarakruid staat op zonnige, iets open en grazige, vochtige en kalkarme, matig voedselrijke tot voedselrijke, ± stikstofrijke, vaak steenachtige grond. Ze groeit vooral op allerlei ruderale plaatsen, op oevers van waterlopen, in bermen en plantsoenen, in akkers, op braakliggend grond en op spoorwegterreinen. De tweejarige plant komt oorspronkelijk uit Zuidwest-Europa en is als cultuurplant verspreid en verwilderd. De soort is niet ingeburgerd in Nederland en komt hier alleen als zeldzame adventief voor. Dit barbarakruid wordt al sinds de 16e eeuw verbouwd als surrogaat voor waterkers en werd gebruikt in salades en soepen. Het taxon is goed te onderscheiden van Bitter barbarakruid door o.a. het grotere aantal zijslippen van de onderste bladeren en de ongewimperde bladoortjes. Ook de stijl- en vruchtlengte zijn verschillend, bij Vroeg barbarakruid zijn er altijd wel vruchten te vinden die duidelijk langer zijn dan 4 cm, de maximale lengte bij Bitter barbarakruid.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - juni

Hoogte - 0,10-0,45 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken -

Bladeren - De onderste bladen met 6 tot 10 paar zijslippen (13 tot 21 slippen).

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zijn bleekgeel en ongeveer 1 cm groot.

Vruchten - Een doosvrucht. De hauwen worden 3 tot 7 cm lang, 1,5 tot 2 mm breed en hebben een 1 tot 2 mm lange stijl. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, iets open, grazige plaatsen op vochthoudende, matig voedselrijke grond.

Groeiplaats - Vooral op min of meer ruderale plaatsen, bermen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen) en plantsoenen.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: vochtige, bemeste graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website