Madeliefje

Bellis perennis


© Hans Toetenel

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - september

Hoogte - 0,05-0,15 m.

Geslachtsverdeling - polygaam

Wortels - Een kort wortelstokje. Worteldiepte tot 10 cm.

Stengels/takken - De dunne stengels hebben meestal geen bladeren en zijn aangedrukt behaard. Madeliefje heeft uitlopers en vormt matjes.

Bladeren - De rozetbladeren zijn iets vlezig, langwerpig tot lepelvormig, al of niet getand, behaard, lichtgroen en worden tot 5 cm lang.

Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De afzonderlijk op lange, dunne stelen staande bloemhoofdjes zijn 1 tot 3 cm groot. De witte en aan de top vaak roodpaarse lintbloemen zijn vrouwelijk. De gele buisbloemen zijn 2-slachtig. Het omwindsel bestaat uit ongeveer 13 even lange blaadjes. De bloemhoofdjesbodem is kegelvormig, hol, heeft een zwak gemaasd oppervlak en geen stroschubben.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden worden 1½ tot 2 mm lang en dragen rechtopstaande haren. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, betreden, beweide of vaak gemaaide, min of meer verdichte, vaak bemeste grond (alle grondsoorten).

Groeiplaats - Grasland (weiland, gazons en regelmatig betreden en begraasde grasvelden), bermen, dijken, plantsoenen, tussen straatstenen, uiterwaarden en zeeduinen (duinvalleien).
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: vochtige, bemeste graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website