Stomphoekig sterrenkroos

Callitriche obtusangula


© Bert Lanjouw

Ecologie & verspreiding
Stomphoekig sterrenkroos behoort samen met Gewoon sterrenkroos tot de meest verbreide en algemene sterrenkroossoorten van Nederland. Deze soort staat in kleinere en grotere wateren, zowel op klei,zand als veen. Waarschijnlijk is de ionenrijkdom van de waterlaag kenmerkend. Stomphoekig sterrenkroos staat in voedselrijke wateren: zwak brak of gebiedsvreemd (rivier) water en eveneens in beken met kwel water. Omstreeks 1950 werd de soort nog als zeer zeldzaam beschouwd. Daarna werden er steeds meer waarnemingen gedaan. Eerst in de kustprovincies (de soort zou vorstgevoelig zijn), daarna in het rivierengebied en beekdalen van zuid Nederland en tenslotte in alle pleistocene gebieden. Sinds de tachtiger jaren van de vorige eeuw is de kennis betreffende de herkenning in het veld sterk toegenomen. Stomphoekig sterrenkroos is ook in vegetatieve toestand tamelijk goed van andere sterrenkrozen te onderscheiden. Daardoor kon de toename gedurende de laatste decennia worden gedocumenteerd.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - herfst

Hoogte - 0,05-0,60 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels -

Stengels/takken -

Bladeren - De ondergedoken bladeren zijn lijnvormig en diep uitgerand. De 12 of meer drijvende bladeren vormen een rozet. Ze zijn ruitvormig en kort gesteeld. De bladeren van de landvormen zijn vlezig, geelgroen en elliptisch of smal ruitvormig.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemen groeien in de oksels van rozetbladeren. Meestal zijn er meer mannelijke bloemen dan vrouwelijke. De meeldraden hebben een brede helmknop en een lange helmdraad. Bij de bloei is deze al een ½ cm lang. Daarna groeit de helmdraad nog iets uit, richt zich opzij en kromt iets naar beneden. De schutbladen zijn sikkelvormig.

Vruchten - Een splitvrucht. De vruchten zijn elliptisch, 1½ mm groot, bruin en zwak gekield, maar niet gevleugeld. De stijlen staan rechtop of wijken uiteen. De deelvruchtjes zijn afgerond en worden door ondiepe groeven van elkaar gescheiden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen in stilstaand of zwak stromend, zoet of brak, matig voedselrijk tot voedselrijk, neutraaal tot vaak kalkrijk water op modderige, minerale tot organische grond (zand, maar het meest klei). Vooral in de ondiepe oeverzone, die al dan niet tijdelijk kunnen droogvallen, maar soms ook in dieper water. Ook in zwak zilt water.

Groeiplaats - Water en waterkanten (beken, sloten, poeltjes, greppels, bermsloten, weilandsloten en veedrinkpoelen), grasland (moerassige laagten in weiland) en afgravingen (kleiputten).
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke wateren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website