Breed klokje

Campanula latifolia


© Michael Inden

Ecologie & verspreiding
Breed klokje is te vinden op licht beschaduwde, vochtig tot vrij natte, ± voedselrijke, neutrale tot vaak kalkhoudende en basenrijke, uitgesproken stikstofrijke, losse, vaak stenige, humeuze zavel-, leem- en kleigrond. Ze groeit in loof- en naaldbossen, op buitenplaatsen en parkbossen, in ravijn- en bergbossen langs beken, in bosranden en langs paden. De giftige plant stamt uit West-Azië en Noordwest-, Midden- en Oost-Europa en heeft in de rest van Europa een verbrokkeld areaal. Ze is als sier- en stinzenplant in Nederland terecht gekomen en is zeer zeldzaam, met name op en bij buitenplaatsen. De plant heeft geen rhizomen en staat in pollen, de stengels zijn stompkantig en deels kaal of zacht behaard. De bladeren zijn zacht behaard, de onderste zijn gesteeld en de bovenste zittend. De blauwe (zelden witte) bloemen groeien in bebladerde trossen en staan aanvankelijk rechtop en knikken later. De eveneens knikkende doosvrucht gaat open met 3 basaal gelegen poriën.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,60-0,90 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De niet vertakte stengels zijn stompkantig en voor het grootste deel kaal of zacht behaard.

Bladeren - De bladeren zijn zacht behaard. De onderste zijn eirond tot langwerpig en aan de voet in de gevleugelde steel versmald of soms iets hartvormig. De bovenste bladeren hebben geen steel.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De blauwe of zelden witte bloemen zijn klokvormig en groeien samen in bebladerde trossen. Ze zijn 4-5 cm. De kelktanden zijn smal driehoekig, lang toegespitst en korter dan de kroon.

Vruchten - Een hangende doosvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op vochtig tot vrij natte, matig voedselrijke, neutrale tot vaak kalkhoudende, humeuze grond (klei en zavel).

Groeiplaats - Bossen (loofbossen, ravijnbossen, bergbossen (langs beken), parkbossen, bij buitenplaatsen en langs bospaden) en bosranden.
Familie: Campanulaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: stinseplant
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website