Bosveldkers

Cardamine flexuosa


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Bosveldkers is inheems in heel West-Europa. De beste standplaats is vochtig tot nat loofbos op voedselrijke grond met een horizontale grondwaterbeweging. Op zeeklei en op voedselarme zandgrond wil deze lage veldkers niet groeien. Deze soort staat ook langs vochtige paden en in de kwelzone van bronnen en beeklopen. Deze veldkerssoort komt bijna in heel Nederland voor. Omdat de voedselrijkdom van de Nederlandse bossen in de loop van de vorige eeuw is toegenomen, is het tegenwoordig veel algemener dan enkele tientallen jaren terug. Het breidt zich sterk uit in stedelijk gebied op beschaduwde plekken in tuinen en plantsoenen, waar het samen te vinden is met de kleine veldkers. Met de komst van Aziatische veldkers en nog andere soorten veldkers wordt het steeds lastiger al deze soorten van elkaar te onderscheiden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - augustus

Hoogte - 0,05-0,40 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Meestal vormen de planten veelstengelige polletjes, maar soms is er maar één stengel. Het onderste deel is gewoonlijk sterk behaard. Bovenaan is de stengel vertakt en bochtig.

Bladeren - Er is meestal geen rozet en er zijn vijf tot negen stengelbladeren. Deze zijn diep gekarteld en aan de voet meestal dicht behaard.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen bevatten zes meeldraden, zelden vijf. De bloemstelen zijn 2-5 mm lang.

Vruchten - Een doosvrucht. De hauwtjes zijn 1½-2½ cm lang en 1 mm breed. Ze komen niet of nauwelijks boven de bloeiwijze uit. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes). De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar).

Bodem - Beschaduwde, min of meer open plaatsen op vochtige tot vaak natte, voedselrijke, niet te zware grond (op de meeste grondsoorten, maar niet op zeeklei).

Groeiplaats - Bossen (natte loofbossen en langs beschaduwde greppels en bospaden), ruigten, 's winters onder gelopen terreinen, zeeduinen, waterkanten (langs beekjes, kanalen en sloten), eendenkooien, moestuinen, kwekerijen en plantsoenen.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: natte bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website