Wilde ridderspoor

Consolida regalis


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Wilde ridderspoor is te vinden op matig voedselrijke kalkhoudende zandige klei in wintergraanakkers en op ruderale omgewerkte terreinen op kalkgrond. Het is adventief op plekken waar graan wordt overgeslagen en komt voor op stroomruggen. Deze paarsbloeiende plant is zeer sterk achteruitgegaan en tegenwoordig alleen hier en daar nog te vinden vooral langs Maas en IJssel. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en de toegenomen bemesting zijn hiervan de oorzaak. Door bestrijdingsmiddelen verdwijnen de hommels die voor de bestuiving zorgen. In de 17e en 18e eeuw was Wilde ridderspoor inheems en stond vooral in de rivierdalen. Nederland geldt als westgrens van het areaal. Consolida regalis (syn. Delphinium consolida) kan verward worden met twee andere soorten Ridderspoor namelijk met Valse ridderspoor (Consolida ajacis) en Oosterse ridderspoor (Consolida hispanica) die beide als tuinplant kunnen verwilderen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,15-0,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 50 cm.

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn behaard en naar boven toe meestal vertakt De bloemstelen zijn lang en dun (langer dan de hoogtebladen).

Bladeren - De bladeren zijn verdeeld in lijnvormige slippen. In de oksels van de korte, lijnvormige schutblaadjes groeien 1 of meer steelblaadjes.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Lang gesteelde bloemtrossen met weinig, ongeveer 2 cm grote bloemen. De kelk- en kroonbladen zijn donkerblauw tot paarsblauw. De 5 kelkbladen zijn langwerpig met een spitse top, van de kelkbladen zijn er 4 vlak, de onderste is bijna horizontaal uitgespreid, de bovenste staat recht omhoog met aan de voet een lange, iets omhoog gebogen spoor van 1,2 tot 2½ cm. De 2 kroonbladen zijn vergroeid. De stamper is niet behaard en de schutbladen zijn niet gedeeld. Het vruchtbeginsel is kaal en langwerpig en het loopt bovenaan uit in een vrij lange stijl.

Vruchten - Een doosvrucht. De kokervruchten zijn kaal. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, matig bemeste, kalkrijke, omgewerkte zandige klei (zavel en lichte klei).

Groeiplaats - Akkers (wintergraanakkers), soms op ruderale plaatsen, bij graansilo's en graanoverslagbedrijven.
Familie: Ranunculaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke akkers
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website