Kleine kaardenbol

Dipsacus pilosus


© Hanneke Waller

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - augustus

Hoogte - 0,60-1,20 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn bezet met stugge, stekende borstelharen en vaak zijn ze wat bossig vertakt.

Bladeren - De rozetbladeren hebben een lange steel. Ze zijn eirond, staan schuin omhoog gericht, zijn behaard en hebben een gave rand. De stengelbladeren zijn gesteeld en aan de voet niet vergroeid. Wel hebben ze daar vaak 2 oortjes. De onderste stengelbladeren zijn eirond of elliptisch en niet gedeeld. De bovenste zijn 3-delig met grote eindslip en kleine zijslippen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zijn bolvormig, geelwit of roomwit en 1½-2½ cm. Voor de bloei knikken de bloemen. De schutbladen en stroschubben zijn ongeveer even lang als de bloemen. De helmknoppen zijn paars.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Half beschaduwde tot licht beschaduwde, min of meer open plaatsen op vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende, humeuze grond (leem en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Bossen (open plekken in loofbossen, beek- of rivierbeleidende bossen en populierenaanplantingen), bosranden, struwelen, kapvlakten, waterkanten (langs beken), langs spoorwegen, afgravingen (kalkgroeven) en steile hellingen.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kapvlakten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website