Geelgerand elfenbankje

Antrodiella serpula


© Eduard Osieck

Ecologie & verspreiding
Het Geelgerand elfenbankje (Antrodiella serpula) staat te boek als een vrij algemene soort. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt op de hogere zandgronden. Daarbuiten wordt de soort slechts sporadisch gevonden, hoewel de Elzenweerschijnzwam (zie onder) een veel ruimere verspreiding heeft op laagveen en in de duinstreek. Het Geelgerand elfenbankje is in ons land het meest gevonden op els (61%, n =  148) en verder op beuk (18%), berk (10%), eik (4%), wilg (3%), esdoorn (1%) en populier (1%). Naast hout als substraat werden zeven maal andere gaatjeszwammen als substraat gemeld (4%, n = 175). Uit de literatuur is bekend dat dit weerschijnzwammen (Elzen- en Beukenweerschijnzwam Mensularia radiata en M. nodulosa) betreft. Deze weerschijnzwammen zijn het algemeenst op els, berk en beuk waarop 89% van alle (gespecificeerde) vondsten werden gedaan. De aard van de associatie met weerschijnzwammen is niet bekend maar mogelijk maakt de vertering van het hout door deze zwammen het hout geschikt voor het Geelgerand elfenbankje. Het merendeel van de vondsten (92%, n= 425) werd  gedaan in de maanden juli-november. De vruchtlichamen verdwijnen snel door insectenvraat zodat dit wel als een soort van nazomer-najaar kan worden aangemerkt. Eén van die insecten is de Broekbosbreedvoet (Agathimyia alneti), een breedvoetvliegje (lengte 2,5-3 mm) waarvan de larven opgroeien in (oude) vruchtlichamen van het Geelgerand elfenbankje.
Substraatvoorkeur: stammen, dood (31)
© 2024  NMV
Ga naar de volledige website