Ecologie & verspreiding
De Paarse dennenzwam (Trichaptum abietinum) is een saprotrofe soort (witrot) van dood naaldhout, die sporadisch ook wordt aangetroffen op loofbomen (ca. 1,5% meldingen, vooral op beuk). De soort groeit, vaak als één van de eerste op dood hout verschijnende zwammen, vooral op stammen en takken, maar ook op dunnere takjes. Den (Pinus spec.) wordt het vaakst gemeld als substraat (82%, n =1500) op ruime afstand gevolgd door spar (15%). Daarentegen worden douglasspar en lariks opvallend weinig als substraat opgegeven (elk 0,5%). Het is ook een soort die andere soorten lijkt aan te trekken, zonder dat bekend is wat de aard van de associatie is. Het bekendst is het samengroeien met de Grauwroze dennenzwam (Skeletocutus carneogrisea) die bijna altijd wordt gevonden op of nabij de Paarse dennenzwam. Andere soorten die geassocieerd zijn met de Paarse dennenzwam, zijn de Parasietdwergporia (Antrodiella parasitica) en de Boordloze dennenzwam (S. kuehneri).
De Paarse dennenzwam (Trichaptum abietinum) is een saprotrofe soort (witrot) van dood naaldhout, die sporadisch ook wordt aangetroffen op loofbomen (ca. 1,5% meldingen, vooral op beuk). De soort groeit, vaak als één van de eerste op dood hout verschijnende zwammen, vooral op stammen en takken, maar ook op dunnere takjes. Den (Pinus spec.) wordt het vaakst gemeld als substraat (82%, n =1500) op ruime afstand gevolgd door spar (15%). Daarentegen worden douglasspar en lariks opvallend weinig als substraat opgegeven (elk 0,5%). Het is ook een soort die andere soorten lijkt aan te trekken, zonder dat bekend is wat de aard van de associatie is. Het bekendst is het samengroeien met de Grauwroze dennenzwam (Skeletocutus carneogrisea) die bijna altijd wordt gevonden op of nabij de Paarse dennenzwam. Andere soorten die geassocieerd zijn met de Paarse dennenzwam, zijn de Parasietdwergporia (Antrodiella parasitica) en de Boordloze dennenzwam (S. kuehneri).
Substraatvoorkeur: Hout, dood (30)