Moeraswolfsmelk

Euphorbia palustris


© Bert Verbruggen

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juni

Hoogte - 0,60-1,50 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels - Worteldiepte tot 50 cm.

Stengels/takken - De holle stengels zijn dik en kaal.

Bladeren - De grijsgroene bladeren zijn kort gesteeld of hebben geen steel. Ze zijn kaal, gaafrandig of aan de top fijn getand en hebben een smalle doorschijnende rand.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De grote bloeiwijze is goudgeel en de bloeiwijzetakken zijn schermvormig vertakt. Temidden van 3 tot 5 van zulke schermstralen zit een vaak nogal forse schijnbloem met 5 tot 7 honingklieren. In deze grote schijnbloemen komt de stamper vaak niet of pas laat tot ontwikkeling. De honingklieren zijn eirond tot langwerpig, niet of nauwelijks gebogen en hebben afgeronde uiteinden. Ze zijn eerst geel, maar worden later oranjeachtig.

Vruchten - Een kluisvrucht. De vruchten hebben wratjes op de welvingen en niet in de groeven. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselrijke grond (rivierklei, zavel en laagveen).

Groeiplaats - Moerassen (rietland), waterkanten (o.a. strooiselruigten langs grote rivieren), ruigten (natte ruigten), aan de voet van rivierdijken, langs spoorwegen (spoorbermen) en struwelen (lichte wilgenbosjes).
Familie: Euphorbiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: natte ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website