Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - herfst
Hoogte - 0,20-0,45 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn dof donkergroen. Onderaan zijn ze dicht witbehaard en bovenaan hebben ze lange afstaande haren.
Bladeren - De bladeren zijn dof donkergroen, lang afstaand en wit behaard. De bladrand is wat sterker en dieper gezaagd dan bij Kaal knopkruid.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De lintbloemen zijn wit en de buisbloemen geel. De bloemhoofdjes zijn iets groter en de lintbloemen een beetje langer dan die van Kaal knopkruid. De langwerpige stroschubben zijn niet gedeeld en hoogstens zwak getand. Van de vruchtpluisschubben van de buisbloemen loopt een deel uit in een naaldvormige top.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op droge tot vochtige, voedselrijke grond (zand, dalgrond en klei). Meestal op iets zwaardere grond dan Kaal knopkruid.
Groeiplaats - Moestuinen, akkers (hakvruchtakkers), plantsoenen, ruderale plaatsen, aan de voet van muren, tussen straatstenen en omgewerkte of pas aangelegde bermen.
Bloeitijd - juni - herfst
Hoogte - 0,20-0,45 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn dof donkergroen. Onderaan zijn ze dicht witbehaard en bovenaan hebben ze lange afstaande haren.
Bladeren - De bladeren zijn dof donkergroen, lang afstaand en wit behaard. De bladrand is wat sterker en dieper gezaagd dan bij Kaal knopkruid.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De lintbloemen zijn wit en de buisbloemen geel. De bloemhoofdjes zijn iets groter en de lintbloemen een beetje langer dan die van Kaal knopkruid. De langwerpige stroschubben zijn niet gedeeld en hoogstens zwak getand. Van de vruchtpluisschubben van de buisbloemen loopt een deel uit in een naaldvormige top.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op droge tot vochtige, voedselrijke grond (zand, dalgrond en klei). Meestal op iets zwaardere grond dan Kaal knopkruid.
Groeiplaats - Moestuinen, akkers (hakvruchtakkers), plantsoenen, ruderale plaatsen, aan de voet van muren, tussen straatstenen en omgewerkte of pas aangelegde bermen.
Familie: Asteraceae
Groep: Vaatplanten
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke akkers