Kruisbladgentiaan

Gentiana cruciata


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Kruisbladgentiaan is een plant van droge, zonnige tot licht beschaduwde standplaatsen op kalkrijke, licht humushoudende, doorlatende grond. In Nederland groeit zij in de duinen met name op noordhellingen en in mindere mate in droge valleien; zowel in grazige vegetaties als tussen dwergstruweel. De sterke temperatuurswisselingen en droogte van zuidhellingen verdraagt de plant niet. Kruisbladgentiaan is niet kieskeurig en komt van vlak achter de zeereep tot bijna een kilometer uit de kust voor. In Nederland is zij zeer zeldzaam in de kalkrijke duinen. Het zwaartepunt van de verspreiding van Kruisbladgentiaan ligt in Zuid-Holland. In de duinen vinden we de plant in het noorden tot aan Egmond en in het zuiden tot aan Schouwen-Duiveland. Daarnaast is zij bekend van enkele plekken in het binnenland. Zij komt voor op een legakker in Utrecht, een oude leemafgraving, waar zij is uitgezaaid, in Noord-Brabant en een plek in Zuid-Limburg. Kruisbladgentiaan is kensoort van de Duin-Paardenbloem-associatie.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,07-0,45 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn afgerond-vierkantig. Vaak zijn er meer stengels. Kruisbladgentiaan is iets polvormend.

Bladeren - De tegenoverstaande bladeren zijn glanzend groen, langwerpig-eirond tot langwerpig en met drie tot vijf nerven. De onderste bladeren zijn in tweetallen aan de basis tot een lange schede (tot 10 cm) vergroeid.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De trompetvormige bloemen staan in de oksels van de bovenste bladeren en staan dicht opeen in bundels aan de top van de stengel. Ze zijn 2-2½ cm, van buiten blauwgrijs en van binnen blauw en met vier slippen. De kelk is vliezig en vaak aan een kant opengespleten.

Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen op droge, humeuze, voedselarme, kalkrijke grond (duinzand en mergel).

Groeiplaats - Zeeduinen (begroeide noord-hellingen en duinvalleien), hellingen van nieuw gegraven sprangen, langs struwelen, bosranden en grasland (kalkgrasland).
Familie: Gentianaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website