Bosdroogbloem

Gnaphalium sylvaticum


© Adrie van Heerden

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - september

Hoogte - 0,30-0,45 m.

Geslachtsverdeling - polygaam

Wortels - Een wortelstok.

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn meestal niet vertakt. De korte, niet bloeiende stengeltjes zijn wit viltig behaard.

Bladeren - De langwerpige tot lijnvormige, 2-6 cm lange en 2-5 mm brede bladeren hebben één nerf. Ze nemen naar boven toe geleidelijk in grootte af. Ze hebben een versmalde, niet gesteelde voet en vaak een iets omgerolde rand. De onderkant is wit behaard en de bovenkant is zwak behaard.

Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen een smalle samengetrokken pluim met korte trossen bloemhoofdjes in de bladoksels en aan de stengeltop. De bloemhoofdjes zijn langwerpig en geelachtig wit. De omwindselbladen zijn breed vliezig gerand met een grote bruine vlek onder de top.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het vruchtpluis is vaak enigszins roodbruin. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde, open tot grazige plaatsen op droge, voedselarme, zwak zure grond (zand en leem).

Groeiplaats - Bossen (lichte loofbossen, dennenbossen en langs boswegen), bosranden, kapvlakten, hakhoutbosjes, struwelen, bermen (droge, warme wegbermen in bosgebieden), heide (grazige heide en langs heidepaden), enigszins ruderale plaatsen, afrgravingen (zandgroeven), braakliggende grond, langs spoorwegen (spoordijken) en kanaaldijken.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: kapvlakten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website