Oranje havikskruid

Pilosella aurantiaca


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Oranje havikskruid wordt meestal aangetroffen in tamelijk droog grasland, in bermen en op taluds van kanalen en sloten. Daarnaast komt de plant voor in bebouwd gebied, voornamelijk in gazons en op ruderale terreinen. Oranje havikskruid groeit bij voorkeur in het volle licht, zowel op matig voedselrijke als matig voedselarme zand en kleigrond. Zij lijkt weinig affiniteit te hebben met bepaalde vegetatietypen, maar vestigt zich vooral in grazige vegetaties.Oranje havikskruid is in het gehele land vrij algemeen en er is in de afgelopen decennia een duidelijke toename van het aantal vindplaatsen waargenomen. Het is twijfelachtig of Oranje havikskruid oorspronkelijk inheems is in Nederland. De eerste waarnemingen stammen uit het midden van de 19e eeuw en daarbij werd meestal vermeld dat het verwilderde tuinplanten betrof, die al of niet lang standhielden. Pas een eeuw later, in het midden van de 20e eeuw, wordt de inburgering gemeld van deze, oorspronkelijk uit noord-, midden- en oost Europese gebergten afkomstige plant.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,30-0,60 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De stengels zijn donker behaard. Met uitlopers.

Bladeren - Een rozet van blauwgroene, langwerpig-eivormige tot langwerpige bladren met een gave rand en een korte steel. De 1 tot 4, ruw behaarde stengelbladeren nemen naar boven toe snel in grootte af.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 1½ tot 2½ cm grote bloemhoofdjes zijn oranjebruin of oranjerood. Ze groeien met 2 tot 12 in een gedrongen schermvormige pluim. Er zijn alleen maar lintbloemen. Het omwindselblad smal heeft zwarte klierharen.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure grond (van zand tot klei.).

Groeiplaats - Omgewerkte grond, bermen, grasland (gazons, vrij schraal grasland, droog, zuur grasland en hooiland), heide, langs spoorwegen (spoorbermen), ruderale plaatsen, industrieterreinen en plantsoenen.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, zure graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website