Smal / Duinfakkelgras

Koeleria albescens/macrantha


© Hans Toetenel

Ecologie & verspreiding
In Heukels 24 is Smal fakkelgras gesplitst in twee soorten. Duinfakkelgras (Koeleria albescens) groeit in de duinen en op plekken in West-Nederland waar kalkrijk zand is aangevoerd. Deze soort heeft een ingerolde bladschijf en de stengel is sterk behaard. Deze soort komt langs de kust voor van Zuid-Frankrijk tot Scandinavië.

In het rivierengebied komt Smal fakkelgras voor. Deze soort onderscheidt zich in de zeer spaarzame van beharing van de stengel en vlakke bladschijf. Deze soort komt in heel Midden-Europa voor.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,30-0,80 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 50 cm.

Stengels/takken - Bij de bovenste bladschede 0,6 tot 0,8 mm dik.

Bladeren - Bladeren van de niet bloeiende scheuten opgerold, niet gewimperd, aan de bovenkant vele korte haren, bij de bladvoet en de schedemond ook enkele lange haren.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Bloempluim 4 tot 7 cm, in omtrek vrijwel rond, aartjes 4 tot 6 mm, met 2 bloemen.

Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige, open tot grazige plaatsen op droge, meestal matig voedselarme tot soms matig voedselrijke, niet of licht bemeste, kalkhoudende, al niet humushoudende grond.

Groeiplaats - Zeeduinen, rivierduinen, grasland (kalkgrasland, met name op het zuiden gerichte krijthellingen en grasvelden), bermen, langs paadjes, rivierdijken, langs spoorwegen (spoorbermen), waterkanten (oeverwallen) en steile randen.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kalkgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website