Mispel

Mespilus germanica


© Piet Bremer

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - mei

Hoogte - 1,50-6,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De takken zijn min of meer gedoornd, maar kweekvormen vaak niet. De jonge takken zijn zacht behaard.

Bladeren - De langwerpige, omgekeerd-eironde bladeren zijn 5 tot 12 cm lang. Ze zijn gaafrandig of bovenaan fijn gezaagd, toegespitst, kort gesteeld, donkergroen, zacht behaard en hebben een zeer korte steel.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande bloemen zijn 2½ tot 4 cm groot. De kroonbladen zijn wit of soms iets roze. De bloemstelen en kelk zijn zacht behaard.

Vruchten - Een pitvrucht. De bolvormige vruchten worden 2 tot 3,5 cm groot. Ze hebben een kroontje van blijvende kelkbladen. Ze smaken melig en wrang, pas als ze na enige maanden iets beurs zijn geworden zijn ze eetbaar. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde, warme plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkarme, zwak zure tot neutrale grond (leem, lemig zand, löss en rivier- of beekzand).

Groeiplaats - Bossen (lichte loofbossen en beekoeverwalbossen), bosranden, houtwallen, struwelen, heggen, oude boomgaarden en langs holle wegen.
Familie: Rosaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: struwelen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website