Getande weegbree

Plantago major subsp. intermedia


© Hanneke Waller

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - november

Hoogte - 0,10-0,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Rechtopstaande bloeistengels.

Bladeren - Rozetbladen. Meestal zijn ze smaller dan die van Grote weegbree. Ze zijn eirond tot elliptisch, met een min of meer wigvormige voet, geleidelijk in de steel versmald. Vaak zijn ze (vooral aan de voet) gegolfd-getand. Met drie tot vijf of soms zeven nerven. Meestal fijn behaard. De vaatbundels zijn minder taai en breken bij het doorscheuren van een blad eerder af dan die van Grote weegbree.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Bloeiwijzestengel opstijgend, korte aar (vooral onderaan meestal minder dichtbloemig), aan de voet afstaand behaard, bloemkroon bruinachtig, helmdraden witachtig.

Vruchten - Een doosvrucht met twaalf tot zesentwintig zaden, meestal tussen de vijftien en achttien en vaak steenrood. De deksel van de vrucht is onderaan bedekt door de toppen van de kelkslippen. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open (pionier), vochtige, 's winters vaak onder water staande en 's zomers droog vallende plaatsen op vochtige tot meestal natte, matig voedselarme tot voedselrijke, vaak kalkhoudende, verdichte grond. Ook op brakke grond.

Groeiplaats - Akkers, grasland (open plekken en uiterwaarden), zeeduinen (duinvalleien), waterkanten, ruderale plaatsen, natte delen van afgravingen en omgewerkte grond.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: pionier op matig voedselarme, vochtige grond
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website