Schaduwgras

Poa nemoralis


© Niels Jeurink

Ecologie & verspreiding
Schaduwgras staat meestal op licht beschaduwde, matig droge tot vochtige, zwak zure tot neutrale, soms kalkhoudende en matig voedselrijke, basenrijke en humusarme, stikstofarme tot matig stikstofrijke, losse bosgrond, bestaande uit zand, zandige leem, leem, zandige löss, mergel en op stenige plaatsen. De overblijvende plant groeit in lichte loofbossen, boszomen en langs bospaden, in houtwallen, struwelen en op kapvlakten, onder heggen, in parken en op buitenplaatsen, langs holle wegen. Verder op beekoeverwallen en licht beschaduwde beekoevers in bossen, op wanden van steengroeven en op muren. Ze wordt ook uitgezaaid. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is algemeen in het oosten, zuidoosten en midden van het land en plaatselijk vrij algemeen in het rivierengebied en is elders zeldzaam. Na de WO II werd de soort vaak aangeduid met “Heil Hitlergras” wegens de schuin omhoog wijzende bladeren.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - september

Hoogte - 0,30-0,90 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Geen wortelstokken. Worteldiepte tot 10 cm.

Stengels/takken - Vaak ligt de voet van een deel van de stengels op de grond en is vertakt. Schaduwgras vormt losse tot vrij dichte pollen.

Bladeren - De bladeren zijn dofgroen. Aan de voet staan ze niet waaierachtig uit. Ze zijn hoogstens 2½ mm breed en naar de top geleidelijk toegespitst. De hogere stengelbladeren staan naar alle kanten af. De bladschede is afgerond en niet of nauwelijks gekield. Het tongetje is zeer kort (tot een ½ mm lang) of het ontbreekt.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloempluim bevat weinig bloemen, is los en hangt meestal over. De pluim is 5 tot 10 cm lang. De aartjes bevatten 1 tot 6 bloemen, maar meestal zijn het er 2.

Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Meestal licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, zwak zure tot neutrale, soms kalkhoudende, losse bosgrond (zand, zandige leem, leem, zandige löss, mergel en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Bossen (lichte loofbossen en langs bospaden), bosranden, houtwallen, kapvlakten, heggen, bij buitenplaatsen, parken, waterkanten (beekoeverwallen en licht beschaduwde beekoevers in bossen), langs holle wegen, wanden van steengroeven en muren.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, voedselrijke bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website