Perzikkruid

Persicaria maculosa


© Grada Menting

Ecologie & verspreiding
Perzikkruid staat op open en zonnige, matig droge tot vochtige, voedselrijke, vaak kalkarme, omgewerkte bodems bestaande uit diverse grondsoorten. De eenjarige plant groeit in akkers en omgewerkte bermen, in tuinen en moestuinen, op braakliggende en omgewerkte grond, in plantsoenen en langs open plekken van sloten, kanalen en drinkpoelen, in ruigten en langs het spoor. Haar oorsprong ligt in Europa en Zuid-Azië. Als cultuurvolger is ze een kosmopoliet geworden (behalve in de polen en in woestijnen). Ze is zeer algemeen in Nederland. De stengels staan recht overeind of zijn opstijgend, zelden liggend en de bladeren zijn lancetvormig, spits en hebben een gegolfde rand en zijn veelal gevlekt. Verder zijn de bladeren van onderen klierloos. Het tuitje omvat de stengel nauw, is behaard en duidelijk gewimperd. De bloeiwijze is roze, zelden wit, rechtopstaand en in de vruchttijd 2x zo lang als breed (> 5 mm), de nootjes zijn tot 3 mm lang.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - herfst

Hoogte - tot 1,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 50 cm.

Stengels/takken - De opstijgende, rechtopstaande of soms liggende stengels zijn meestal vertakt.

Bladeren - De langwerpige bladeren zijn naar de voet versmald. Ze hebben een vrij spitse top, een gegolfde rand, een korte steel en zonder klierharen. Op de bladeren zie je een grote, donkere, ongeveer halvemaanvormige vlek.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De roze of soms witte bloemen groeien in korte, dichtbloemige, trosvormige schijnaren, die niet onderbroken worden. Ze zijn rolrond, vrij dik, breder dan 5 mm en in de vruchttijd ongeveer 2 keer zo lang als breed.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De dopvruchten zijn driekantig en de zaden zijn glanzend zwart. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op matig droge tot vochtige, voedselrijke, omgewerkte en vaak kalkarme grond (de meeste grondsoorten).

Groeiplaats - Akkers (hakvruchtakkers), tuinen, moestuinen, langs spoorwegen, ruderale plaatsen, braakliggende grond, bermen (omgewerkte plaatsen), plantsoenen, waterkanten (droogvallende greppels en open plekken).
Familie: Polygonaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke akkers
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website