Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,05-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn kroezig tot wollig behaard.
Bladeren - De eironde bladeren zijn, geleidelijk in de steel versmald. Ze zijn fijn getand, van boven heldergroen en van onderen lichter van kleur en behaard.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De wortelstandige bloemen staan steeds afzonderlijk. De bloemstelen zijn 5 tot 12 cm lang. De bloemen zijn lichtgeel, 2 tot 4 cm groot en hebben meestal oranje vlekken in de keel. De kelk is nauw buisvormig en heeft lange, smalle en spitse tanden.
Vruchten - Een doosvrucht. De vrucht is korter dan de kelk. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, zwak zure grond (zand, zavel, klei en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (landgoedbossen en beekdalbossen), hakhout, struwelen, klippen aan zee, waterkanten (in houtwallen langs beken en sloten) en zeeduinen (binnenduinbos, duinstruwelen en langs duinbeekjes).
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,05-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels zijn kroezig tot wollig behaard.
Bladeren - De eironde bladeren zijn, geleidelijk in de steel versmald. Ze zijn fijn getand, van boven heldergroen en van onderen lichter van kleur en behaard.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De wortelstandige bloemen staan steeds afzonderlijk. De bloemstelen zijn 5 tot 12 cm lang. De bloemen zijn lichtgeel, 2 tot 4 cm groot en hebben meestal oranje vlekken in de keel. De kelk is nauw buisvormig en heeft lange, smalle en spitse tanden.
Vruchten - Een doosvrucht. De vrucht is korter dan de kelk. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, zwak zure grond (zand, zavel, klei en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (landgoedbossen en beekdalbossen), hakhout, struwelen, klippen aan zee, waterkanten (in houtwallen langs beken en sloten) en zeeduinen (binnenduinbos, duinstruwelen en langs duinbeekjes).
Familie: Primulaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, voedselrijke bossen