Vlottende waterranonkel

Ranunculus fluitans


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Vlottende waterranonkel is een plant van meer dan een een meter lang die alleen ondergedoken bladeren heeft die bovendien langer zijn dan de stengelleden. Omdat de plant gebonden is aan stromend water is goede hechting in de ondergrond vereist, bijvoorbeeld in een zandbodem. Vlottende waterranonkel komt voor in de beken en snelstromende rivieren van West en Midden Europa. De plant was voor 1950 al zeldzaam, is door watervervuiling nog meer achteruit gegaan en is nu beperkt tot zijrivieren van de Maas. Sinds 1980 is ze echter ook bekend van de Tongelreep bij Aalst in Brabant. De soort is naamgevend voor de associatie van Vlottende waterranonkel (Callitricho hamulatae-Ranunculetum fluitantis) en dat is de enige waterplantengemeenschap met het zwaartepunt in Limburg, dus in heuvellandschap. De soort is ook naamgevend voor de associatie van Doorgroeid fonteinkruid (Ranunculo fluitantis – Potametum perfoliati), maar komt in Nederland slechts bij uitzondering in die gemeenschap voor.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,90-6,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - 's Winters zijn de stengels gedrongen. Ze kruipen en wortelen op de knopen en de bladeren zijn lang gesteeld. Tegen de zomer groeien de stengels snel en kunnen dan tot 6 meter lange slierten vormen, die zweven in het water. Ze wortelen dan alleen aan de voet en hebben kortgesteelde bladeren.

Bladeren - Er zijn alleen ondergedoken bladeren. Deze zijn penseelvormig, worden tot enkele dm lang, zijn aan de voet in drieën gevorkt en vervolgens enkele keren gegaffeld en met vrij stevige, langgerekte, evenwijdige slippen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte, 1 tot 3 cm grote bloemen hebben meestal 6 kroonbladen (soms 5 tot 10), die elkaar met de randen bedekken en met een omgekeerd eironde honinggroef. De bloembodem is vrijwel kaal.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten zijn vrijwel kaal. De vruchtstelen worden tot 10 cm lang, maar zijn niet langer dan de bladeren. Vaak is er maar weinig vruchtzetting. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen, in helder, vrij snel stromend, zuurstofrijk, matig voedselrijk tot voedselrijk, tot meer dan 1 meter diep, neutraal water (zand en stenige bodems).

Groeiplaats - Water (snel stromende rivieren, beken en kanalen, vaak met een bodem van rotsgesteente, grind en keien of zandige modder).
Familie: Ranunculaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke wateren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website