Meekrap

Rubia tinctorum


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Meekrap prefereert zonnige tot half beschaduwde, matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkrijke klei. Als relict van de vroegere teelt groeit ze langs wegen, dijken en in heggen. De oorspronkelijk uit het oostelijke Middellandse Zeegebied afkomstige plant werd al in de 15e eeuw in Europa als verfplant in cultuur genomen en raakte verwilderd. De plant had vroeger een bastion in Zeeland en de Betuwe, tegenwoordig is de soort zeer zeldzaam in Zeeland, recent nog gevonden in een heg in Kamperland op Noord-Beveland. Meekrap werd geteeld voor de eruit verkregen rode verfstof alizarine en met de opkomst van een synthetische vervanger hiervoor was de cultuur in relatief korte tijd verdwenen. Medisch werd de plant tegen tal van kwalen aangewend zoals o.a. tegen reuma en jicht, tegen menstruele en urinaire aandoeningen en tegen wonden en zweren. Wegens carcinogene eigenschappen is het gebruik van Meekrap in Nederland en andere Europese landen verboden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,60-0,90 m.

Geslachtsverdeling - polygaam

Wortels - Een vrij dikke, min of meer houtige wortelstok.

Stengels/takken - De vierkantige stengels zijn ruw door omlaag gerichte stekeltjes.

Bladeren - De langwerpige bladeren zijn wintergroen. Meestal groeien ze in kransen van 4 tot 6 (onder en boven 4 en in het midden 6). Aan de onderkant hebben zet netvormige nerven. De rand en de middennerf aan de onderkant is ruw door omlaag gerichte stekeltjes.

Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in losse, gesteelde bijschermen, langs een groot deel van de stengel (2 bloemen per bladkrans). Ze zijn groengeel, 5-tallig en de slippen aan de top zijn naar binnen teruggekromd.

Vruchten - Een steenvrucht. Er werden echter maar zelden vruchten gevormd in Nederland. De steenvrucht is zwart of roodbruin, bolrond en bevat meestal maar 1 zaad.

Bodem - Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkrijke grond.

Groeiplaats - Bermen, dijken, ruigten (humeuze ruigten) en heggen.
Familie: Rubiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: humeuze ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website