Schietwilg

Salix alba


© Adrie van Heerden

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - mei

Hoogte - 6,00-20,00 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, tweehuizig

Wortels -

Stengels/takken - De takken staan onder een scherpe hoek. Jonge takken zijn bruin, geel of rood, eerst behaard, maar later worden ze kaal. Ze breken aan de voet niet gemakkelijk af.

Bladeren - De langwerpige, 5 tot 10 cm lange bladeren hebben een wigvormige voet, een toegespitste top en de grootste breedte in het midden. Ze zijn fijn gezaagd, vrij donker groen, eerst aan beide kanten dicht zijdeachtig behaard, later op de bovenkant minder dicht of voor een groot deel kaal. Op de overgang van de bladsteel naar de bladschijf zie je 2 hele kleine klieren.De steunblaadjes zijn niet volledig ontwikkeld en vallen spoedig af.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De slanke, ronde katjes zijn ongeveer 5 cm lang. Ze verschijnen tegelijk met de bladeren. De mannelijke bloemen zijn geel met 2 honingklieren en 2 meeldraden, vrouwelijke bloemen zijn groen met 1 honingklier. Het vruchtbeginsel is kaal, vrijwel zonder steel.

Vruchten - Een doosvrucht. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke grond.

Groeiplaats - Langs wegen, waterkanten (o.a. langs sloten in weiland en langs rivieren), ruigten (natte ruigten)  en bossen en bosranden (broekbossen en grienden).
Familie: Salicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: natte ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website