Trosvlier

Sambucus racemosa


© Hanneke Waller

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - mei

Hoogte - 3,00-6,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Trosvlier heeft gebogen takken. De takken zijn gevuld met geel tot roodbruin merg.

Bladeren - De lichtgroene bladeren zijn geveerd met meestal 5 (3 tot 7) langwerpig-eironde, scherp getande en lang toegespitste deelblaadjes.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen dichtbloemige, eivormige pluimen. De pluimen zijn 3 tot 6 cm breed en groeien aan korte zijtakjes. De bloemen verschijnen tegelijk met de bladeren. Ze zijn groengeel tot geelwit. De kroonslippen vallen afzonderlijk af. De helmknoppen zijn geel.

Vruchten - Een steenvrucht. De rode bessen zijn rond. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge, matig voedselarme tot voedselrijke, vaak kalkarme, zwak zure grond (zand, leem, veen en stenige plaatsen). Op plaatsen waar ruwe humus, onder invloed van licht, versneld wordt afgebroken.

Groeiplaats - Heggen, houtwallen, struwelen, kapvlakten, stormvlakten, bosranden, bossen (lichte plaatsen, brandplekken en bergbossen), eendenkooien, waterkanten (langs vennen met binnendringend voedselrijk water), beschaduwde rotsachtige plaatsen en puinhellingen.
Familie: Adoxaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: kapvlakten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website