Tandjesgras

Danthonia decumbens


© Peter Meininger

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,15-0,60 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte 20 tot 50 cm.

Stengels/takken - De liggende tot rechtopstaande stengels vormen dichte pollen of kringen van vaak liggende of boogvormig opstijgende stengels.

Bladeren - De gewimperde bladeren zijn van boven grijsgroen en van onderen glanzend donkergroen. Ze zijn weinig of niet behaard. Voor ontplooiing zijn ze langs de middennerf samengevouwen. De bladschede draagt verspreide, vrij lange, afstaande haren, die bij de overgang naar de bladschijf dichter opeen staan en een krans vormen. I.p.v. van een tongetje zie je een kraagje van zeer korte haren.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De pluim bevat weinig bloemen en is vaak wat samengetrokken. De bloempluim is 2 tot 7 cm lang en bevat 3 tot 12 aartjes. In de aartjes staan de bloemen dicht op elkaar. De aartjes zijn 0,6 tot 1,2 cm lang. Ze zijn glanzig, lichtgroen en vaak paars aangelopen. De kelkkafjes zijn bootvormig, vrij spits en hebben, 3 of 5 nerven. Ze zijn ongeveer even lang als het hele aartje.

Vruchten - Een graanvrucht. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige of soms licht beschaduwde plaatsen op droge tot zeer vochtige, vrij voedselarme, zure tot zwak zure, kalkarme, licht humushoudende grond (zand, leem, veen en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Heide (langs heidepaden), grasland (heischraal grasland en hooiland), bermen, zeeduinen (duinvalleien en duingrasland), bossen (langs bospaden en op open plekken in loofbossen) en op de bovenrand van hellingen.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge heiden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website