Gerande schijnspurrie

Spergularia media


© Joop Verburg

Ecologie & verspreiding
Gerande schijnspurrie staat op open, zonnige en warme, zwak basische en matig stikstofrijke, natte, zilte bodems bestaande uit zand, klei of op kiezelrijkeplaatsen en verdraagt dagelijkse overstroming met zeewater. De overblijvende plant groeit vooral buitendijks op de lagere delen van kleiige of zandige schorren en slikken en in kwelderweiden, binnendijks in weilanden op sterk zilte, open, drassige plekken en een enkele keer langs gepekelde wegen. Ze is bekend van alle werelddelen m.n. in de kust- en woestijngebieden. In Nederland is de soort vrij algemeen in het Waddengebieden langs de kust in het zuidwesten, zeer zeldzaam langs het IJsselmeer en de Hondsbossche Zeewering. De verspreiding langs de vroegere, brakke Zuiderzee is praktisch verdwenen, zeer waarschijnlijk het gevolg van de opgetreden verzoeting. Beide schijnspurries werden en worden vaak verward, men moet daarom alle essentiële kenmerken gebruiken. Vegetatief valt Gerande schijnspurrie te onderscheiden aan haar houtige stengelvoet, iets wat slechts zeer zeldzaam voorkomt bij Zilte schijnspurrie. 
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - herfst

Hoogte - 0,05-0,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een dikke houtige wortelstok.

Stengels/takken - Een stevige houtige stengelvoet met vele opstijgende, vrijwel kale stengels.

Bladeren - De 1-1½ cm lange blaadjes zijn vlezig, lijnvormig en genaald (een stekelpuntje).

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 0,7-1,3 cm grote bloemen zijn wit met een roze rand of bleek blauw-roze. De kroon is even lang of iets langer dan de kelk. Een bloem heeft tien  meeldraden of soms negen.

Vruchten - Een doosvrucht. Zaden met brede vleugels, maar soms zijn ze ongevleugeld. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, meestal open plaatsen op natte, zilte grond (zand, klei of kiezelige plaatsen). De soort is bestand tegen hoge zoutconcentraties.

Groeiplaats - Kwelders (lagere delen van kleiige of zandige schorren en slikken), grasland (kwelderweiden en binnendijks weiland op sterk zilte, open, drassige plekken) en soms langs gepekelde wegen.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: schorren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website