Weidebergvlas

Thesium pyrenaicum


Ecologie & verspreiding
Weidebergvlas staat op, zonnige, zure, tamelijk droge tot vochtige (ook wisselvochtige), basenrijke, (vaak) kalkarme, humeuze, uitgesproken stikstofarme, vaak stenige leemgrond. Deze lichtminnaar groeit in weinig of niet bemeste, schrale graslanden, in borstelgraslanden en op heiden. Dit bergvlas heeft een Zuid- en Midden-Europese verspreiding en bereikt in Duitsland en België zijn noordgrens. In Nederland was de soort niet bestendig en werd slechts in 1924 en 1925 waargenomen op de Gorsselse heide. De halfparasiet, die met haar wortels voornamelijk op grassen vegeteert, gaat in heel Europa achteruit, niet alleen door het verloren gaan van heiden en schrale graslanden maar vooral door de toegenomen eutrofiëring via luchtdepositie en gebruikte mest. De soorten van dit geslacht zijn voor een deel moeilijk af te grenzen, worden door insecten bestoven en hun zaden, die van mierenbroodjes zijn voorzien, worden door deze dieren verspreid.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - 0,15-0,45 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De stengels van deze halfparasiet staan rechtop of zijn opstijgend, de zijtakken staan in de vruchttijd vrijwel horizontaal af.

Bladeren - De bladeren zijn zwak 3-nervig. De schutbladen zijn even lang als de vrucht. De schutbladen en takjes zijn glad.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Aar- of pluimvormige trossen, die min of meer zigzag-gebogen en niet naar 1 kant gekeerd zijn. De witte bloemen zijn 5-tallig met 3 kleine hoogtebladen.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Horizontaal afstaande vruchtjes. Het bloemdek is in de vruchttijd alleen aan de top omgerold en buisvormig en is even lang of iets langer dan de rest van vrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op droge, voedselarme, zure (kalkarme), vaak stenige grond. De halfparasiet woekert op grassen.

Groeiplaats - Grasland en heide.
Familie: Santalaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: onbestendige soort
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: droge, zure graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website