Winterlinde

Tilia cordata


© Hanneke Waller

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juli

Hoogte - tot 35,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De jonge taken zijn weinig of niet behaard. De jonge takken en de knoppen zijn olijfgroen tot roodachtig. Winterlinde vormt een brede uitstaande kroon.

Bladeren - De bladeren zijn kleiner dan die van Zomerlinde. Ze zijn hartvormig, 3 tot 7 cm breed en gezaagd. Aan de bovenkant zijn ze mat donkergroen. Van onderen zijn ze blauwgroen. In de hoeken (oksels) van de nerven zijn ze roodachtig of geelachtig behaard, maar verder zijn ze kaal (soms weinig behaard). De dwarsnerven zijn onopvallend. De bladsteel is kaal.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in bundels van 4 tot 15. De bloeiwijze is min of meer scheef opgericht en hangt dus niet. De 5 kroonbladen zijn 4 tot 8 mm lang, geel-wit en verspreiden een prettige geur.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De gemakkelijk samendrukbare vruchten zijn rond, 5 tot 6 mm groot en niet of nauwelijks geribd. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende, humeuze, lemige grond. Iets minder warmteminnend dan Zomerlinde.

Groeiplaats - Bossen (kalkrijke loofbossen, hellingbossen), hakhout en houtwallen langs beken.
Familie: Malvaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website