Gelderse roos

Viburnum opulus


© Adrie van Heerden

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - juni

Hoogte - 1,50-3,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een weinig diepgaand wortelstelsel.

Stengels/takken - De takken zijn kaal en grijsachtig. Jonge takken hebben stompe kanten. De knoppen zijn geschubd.

Bladeren - De tot 12 cm grote bladeren zijn rondachtig met drie  tot vijf  lobben. Van onderen zijn ze behaard, van boven kaal. De bladlobben zijn onregelmatig getand. De bladsteel heeft een aantal halvemaanvormige aanhangseltjes en vlak boven de voet enige draadvormige aanhangseltjes.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen vormen samen brede, schermvormige pluimen van 5-10 cm. De binnenste 4-7 mm grote bloemen zijn vruchtbaar en worden omgeven door enkele rijen 1-2 cm grote, onvruchtbare bloemen.

Vruchten - Een steenvrucht. De rode bolvormige (giftige) bessen zijn 0,8-1 cm. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot licht basische, kalkhoudende, humeuze grond (zand, leem, lemig zand en zandige klei) met een goed verterende strooisellaag.

Groeiplaats - Bossen (loofbossen, kwelplekken in bronbossen, natte bossen, moerasbossen en beekbossen), bosranden, struwelen, heggen, beschaduwde waterkanten en zeeduinen.
Familie: Adoxaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: natte bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website