Duinviooltje

Viola tricolor subsp. curtisii


© Willie Riemsma

Ecologie & verspreiding
Duinviooltje groeit vooral op zonnige hellingen en in hooggelegen duinpannetjes in open duingebieden, waar nog enige verstuiving plaatsvindt. In de middenduinen staat het op allerlei plekken met een humusarme, niet-verzuurde bodem en een lage, open vegetatie. Op uitgestoven plekken handhaaft het zich soms als enige plant. Ook groeit het op plekken, die regelmatig met een dunne laag zand worden overdekt. In een gesloten dek van klauwtjesmos en korstmossen kan het Duinviooltje standhouden, in een dichte grasmat niet. Wel groeit het dikwijls in dwergstruweel. De plant groeit vaak op plaatsen waar konijnen de grond hebben omgewoeld en waar konijnenkeutels de grond een beetje bemest hebben. Het areaal van deze kustplant is tot West-Europa en het Oostzeegebied beperkt. In Nederland komt Duinviooltje in het gehele duingebied voor. Elders is de soort adventief met duinzand. Duinviooltje kan verward worden met Driekleurig viooltje en Akkerviooltje.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - herfst

Hoogte - 0,10-0,25 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een verticale wortelstok. Worteldiepte tot 20 cm, maar soms tot 1 meter.

Stengels/takken - Vele liggende tot opstijgende, vertakte zijstengels.

Bladeren - De donkergroene bladeren zijn lijnvormig tot langwerpig. De onderste zijn eirond tot rondachtig en meestal iets vlezig. De steunblaadjes zijn diep veervormig ingesneden met een lange, smalle en vrijwel gaafrandige eindslip.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 1½-2 cm grote bloemen zijn blauwpaars, paars of roodpaars met wit en lichtgeel. De spoor steekt ongeveer 1½-3 mm uit de kelkaanhangsels. De kelkbladen worden ongeveer 5-7 mm lang.

Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op droog, vaak enigszins stuivend, humusarm, zwak zuur tot meestal kalkrijk, voedselarm zand. In de duinen staan ze in groepjes, het liefst op kaal zand, bijvoorbeeld op duinhellingen waar konijnen veel gegraven en bemest hebben.

Groeiplaats - Zeedduinen (duinhellingen, mosduinen, duinpannetjes, laagblijvende struwelen en droog, neutraal grasland).
Familie: Violaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website