Groot zeegras

Zostera marina


© Theo Muusse

Ecologie & verspreiding
Groot zeegras staat in zonnig, voedselrijk, zout en brak water, op of iets onder de laagwaterlijn en wel op bodems van grind, zand of slik. Ze groeit in bij eb niet droogvallende plaatsen in ondiepten in de zeearmen van Zeeland en in de Waddenzee. Verder op de bodem van daar gelegen, diepe kwelderkreken en soms ook in binnendijkse plassen. Ze hoort thuis langs de zeekusten van het Noordelijk Halfrond, was vroeger algemeen in Zeeland, de Waddenzee en in de voormalige Zuiderzee, maar is tegenwoordig zeer zeldzaam in de Waddenzee en vrij zeldzaam in de zeearmen in Zeeland. De plant is na 1932 sterk achteruitgegaan als gevolg van een wierziekte en het afsluiten de Zuiderzee en is het hedendaagse IJsselmeer helemaal verdwenen. Groot zeegras is goed te onderscheiden van haar verwant Klein zeegras door de bredere bladeren, de afgeronde bladtop, de gesloten bladschede en het grotere aantal nerven, waarvan de buitenste duidelijk afstand houden van de bladrand.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - herfst

Hoogte - 0,20-1,50 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels - De vorstgevoelige wortelstokken worden minstens 2 mm dik.

Stengels/takken - Bloeiende stengels worden enige centimeters tot soms meer dan 1 meter lang. Ze zijn vertakt. Samen vormen ze pollen.

Bladeren - De donkergroene bladen zijn enige decimeters tot meer dan 1 meter lang. Ze zijn minimaal 2 mm breed, maar vaak 0,5-1 cm. Ze hebben een afgeronde bladtop met een topspitsje, een gesloten schede en drie  of vijf  (soms zeven  of negen) hoogtenerven, waarvan de buitenste duidelijk afstand houden van de bladrand. Na de bloei valt het deel van het schutblad boven de schede af en de schede verkleurt geel, daarna bruin en tenslotte zwart.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). Bloeiende stengels zijn vertakt met aan elke tak twee  tot negen  bloeiwijzen. De groenachtige bloemen zijn zeer klein. De helmhokjes zijn 4-5 mm. De stempel is twee  keer zo lang als de stijl.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn dof, grijsachtig en geribd in de hoogterichting. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen in voedselrijk, zout en brak water, op of iets onder de laagwaterlijn. De bodem is fijn grinderig, zandig of slikkig.

Groeiplaats - Water (ondiepten in de Waddenzee en de zeearmen in Zeeland, bij eb niet droogvallende plaatsen, bodems van diepe kwelderkreken en soms in binnendijkse plassen).
Familie: Zosteraceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: schorren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website