Klein zeegras

Zostera noltei


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Klein zeegras groeit op zonnige plaatsen in voedselrijk, zilt water, in de zone tussen de laagwater- en hoogwaterlijn op slib- en zandhoudende bodem. Deze kustplant, die bestand is tegen grote wisselingen van het zoutgehalte, wordt aangetroffen op bij eb droogvallende gronden, op slikkige, beschutte plaatsen aan de kust, in estuaria, in ondiepe zilte wateren buiten de invloed van het getij en aan de rand van kwelderkreken. In Nederland is Klein zeegras beperkt tot het Delta- en Waddengebied. Sinds 1950 is Klein zeegras door verzoeting verdwenen uit het IJsselmeer en elders zeer sterk achteruit. Deze achteruitgang wordt wel verweten aan recreatie en concurrentie met het zich uitbreidende Engels slijkgras, maar is zeer waarschijnlijk vooral te danken aan de verontreiniging van het zeewater. De soort is niet alleen door haar formaat, afwijkende bladtop en open bladschede goed te onderscheiden van Groot zeegras, maar vooral doordat de zijdelingse bladnerven langs of nagenoeg langs de bladrand lopen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - herfst

Hoogte - 0,04-0,25 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels - De wortelstok is hoogstens 1 tot 2 mm dik.

Stengels/takken - De stengels zijn tengerder dan die van Groot zeegras.

Bladeren - De bladeren zijn 4 tot 25 cm lang en een ½ tot 1½ mm breed. De schutbladen van de bloeistengels zijn iets breder. De volgroeide en niet beschadigde bladeren hebben aan de top een inkeping. De bladeren hebben een open schede en 3 hoogtenerven, waarvan de buitenste 2 dicht langs de bladrand.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeistengels zijn meestal niet meer dan 10 cm (zelden tot 20 cm) lang. Gewoonlijk zijn ze niet vertakt en met  drie  bloeiwijzen of een enkele keer meer. De helmhokjes zijn ongeveer 2 mm lang. Aan de buitenkant heeft elk tweetal helmhokjes een haakvormig schubje (om de meeldraden zitten kleine haakjes).

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De schede die de bloeikolf omhult is iets opgeblazen en grijsbruin. De zaden zijn glanzend roodbruin en vrijwel glad. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen in voedselrijk, zilt water, in de zone tussen de laagwater- en de hoogwaterlijn en met een zand- en slibhoudende bodem. Vaak op vastere grond dan Groot zeegras.

Groeiplaats - Water (bij eb droogvallende gronden, slikkige, beschutte plaatsen aan de kust, estuariën, ondiepe zilte wateren buiten de invloed van het getij en aan de rand van kwelderkreken) en schorren.
Familie: Zosteraceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: schorren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website