Ecologie & verspreiding
Beide soorten staan op open en zonnige, matig droge tot natte, stikstofrijke en vaak kalkarme, omgewerkte bodems, die uit allerlei grondsoorten kunnen bestaan. De eenjarige planten groeien in akkers en omgewerkte bermen, in ruigten en (moes)tuinen, op braakliggende en omgewerkte grond, in plantsoenen langs open plekken bij plassen, drinkpoelen, meren, sloten en kanalen en verder langs rivierstandjes. Het, praktisch geheel gestippelde, verspreidingskaartje van beide soorten samen laat zien dat het onderscheid tussen beide heel vaak niet gemaakt wordt. Toch zijn de verschillen tussen beide soorten juist vegetatief heel goed te maken. Beklierde duizendknoop heeft klieren aan de bladonderzijden van de bovenste, volgroeide bladeren en verder draagt het, bijna loodrecht afgesneden, tuitje geen, relatief lange wimperharen. Perzikkruid daarentegen draagt geen klieren aan de onderzijden van de bladeren en heeft een tuitje dat, relatief lange wimperharen draagt.
Beide soorten staan op open en zonnige, matig droge tot natte, stikstofrijke en vaak kalkarme, omgewerkte bodems, die uit allerlei grondsoorten kunnen bestaan. De eenjarige planten groeien in akkers en omgewerkte bermen, in ruigten en (moes)tuinen, op braakliggende en omgewerkte grond, in plantsoenen langs open plekken bij plassen, drinkpoelen, meren, sloten en kanalen en verder langs rivierstandjes. Het, praktisch geheel gestippelde, verspreidingskaartje van beide soorten samen laat zien dat het onderscheid tussen beide heel vaak niet gemaakt wordt. Toch zijn de verschillen tussen beide soorten juist vegetatief heel goed te maken. Beklierde duizendknoop heeft klieren aan de bladonderzijden van de bovenste, volgroeide bladeren en verder draagt het, bijna loodrecht afgesneden, tuitje geen, relatief lange wimperharen. Perzikkruid daarentegen draagt geen klieren aan de onderzijden van de bladeren en heeft een tuitje dat, relatief lange wimperharen draagt.
Familie: Polygonaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: algemene soort