Goud- / Moeraszuring

Rumex maritimus / palustris


© Adrie van Heerden

Ecologie & verspreiding
Beide soorten staan, vaak als pionier, op open en zonnige, voedsel- en stikstofrijke, natte, zoete of brakke bodems, bestaande uit zand, zavel, klei en veen. De 1- of 2-jarige soorten groeien op vegetatiearme, slikkige plaatsen, langs rivieren, plassen en vijvers, in moerassen en op industrieterreinen, langs weilandsloten en -kreken, op drooggevallen bodems van rivierlopen en langs sloten, kanalen en greppels. Ook in grindgaten en verlaten kleiputten, in natte en verruigde graslanden en langs duinplassen, op opgespoten, omgewerkte en braak liggende grond en andere ruderale plaatsen. Beide soorten zijn bewoners van Noordwest-Europa en zijn beide in Nederland algemeen in laagveen- en rivierkleigebieden. Bij Moeraszuring zijn de vruchtstelen vrij stijf en dik, de rijpe, vruchtdragende bloeipluimen zijn bruinachtig en de tanden van de vruchtkleppen zijn hooguit even lang als de vruchtkleppen. Bij Goudzuring zijn de vruchtstelen daarentegen draaddun, de rijpe vruchtdragende bloempluimen zijn goudkleurig en de tanden zijn deels langer dan de vruchtkleppen.
Familie: Polygonaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: algemene soort
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website