Bosboterbloem

Ranunculus polyanthemos subsp. nemorosus


Ecologie & verspreiding
Bosboterbloem geeft de voorkeur aan licht beschaduwde tot zonnige, matig zure tot kalkrijke, vrij droge tot vochtige, humeuze, vrij voedselarme, compacte en lemige bodems. Ze groeit in loof- en naaldbossen, in kalkgraslanden, in ruigten en in vochtige graslanden. Het gesloten Europese areaal reikt op het vasteland net tot in het zuiden en oosten van ons land. De soort was vroeger zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en bij Nijmegen. De plant groeide daar in kalkrijke loofbossen op hellingen met milde humus en is verdwenen door het kappen van bossen enerzijds en anderzijds het dichtgroeien daarvan. Bosboterbloem lijkt in habitus het meest op Scherpe boterbloem, maar verschilt daarvan door de gegroefde stengels en de behaarde bloembodems, bij Scherpe boterbloem zijn ze niet gegroefd en zijn de bloembodems kaal. De bladvorm is intermediair tussen Kruipende en Scherpe boterbloem. Ze is het best van beide genoemde soorten te onderscheiden door de sterk terug gekromde vruchtsnavel.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juli

Hoogte - 0,30-0,90 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - Rechtopstaande stengels, zonder uitlopers.

Bladeren - De onderste bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, meestal driedelig met vrij brede bladslippen. Het middelste blaadje is niet of zeer kort gesteeld.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemen zijn 1½-2 cm. De bloemsteel is gegroefd. De bloembodem is behaard.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De snavel van de vruchtjes is sterk gekromd en naar binnen omgekruld. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Licht beschaduwde tot zonnige plaatsen op vrij droge tot vochtige, vrij voedselarme, matig zure tot kalkrijke, humeuze, compacte, lemige grond.

Groeiplaats - Bossen (loofbossen, kalkrijke bossen en hellingbossen met milde humus).
Familie: Ranunculaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: kalkrijke bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website