Eenbloemige zeekraal

Salicornia europaea subsp. disarticulata


© Bas Kers

Ecologie & verspreiding
Eenbloemige zeekraal staat vooral op de hogere, open, zandige delen van het schor of kwelder (Puccinellion maritimae). De eerste vondst van deze kustbewoner werd gedaan in Zeeland in 1986, maar gericht herbariumonderzoek liet zien dat de soort in het verleden op een aantal andere plaatsen is aangetroffen. In 2011 is de soort weer gevonden in een aantal km-hokken op de Boschplaat van Terschelling. Hernieuwde aandacht voor deze soort heeft daarna meerdere vindplaatsen opgeleverd. Eenbloemige zeekraal is van onze andere Zeekraalsoorten o.a. te onderscheiden doordat de deelbloeiwijzen in meerderheid éénbloemig zijn en dat de verkleuring, later in het seizoen, niet zoals bij alle andere Zeekraalsoorten overal en gelijktijdig plaatsvindt, maar begint bij het perigoondekseltje. Bij andere Zeekraalsoorten komen de zaden spontaan of door verrotting vrij, terwijl bij Eenbloemige zeekraal de bloemdragende leden gedeeltelijk afvallen. Aangezien ze gedurende langere tijd een goed drijfvermogen hebben komen ze bij hogere waterstanden vanaf op de hogere dele van de kwelder terecht.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - augustus - november

Hoogte - 0,02-0,30 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn meestal vertakt met vrij korte dikke afstaande zijtakken en tot 6 mm lange bloeiende takken.

Bladeren - De bladen zijn geelachtig groen, later worden ze bruinachtig of roze.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De meeste bloemen staan alleen. De helmhokjes zijn 0,25-0,55 mm.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De tot een dekseltje vergroeide bloemdekbladen verkleuren in de nazomer eerder rood tot donkerpaars dan de rest van de plant. De zaden zijn sterk behaard en 0,6-1,4 mm. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open, hoog gelegen plaatsen op vochtige voedselrijke, zilte, vaak iets zandige grond.

Groeiplaats - Zilte, buitendijkse grond, schorren (vaak op de hoogste delen van zandige kwelders), estuariën, op vloedmerken en aan de voet van zeeweringen.
Familie: Amaranthaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: schorren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website