Paarse schubwortel

Lathraea clandestina


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Paarse schubwortel staat op beschaduwde, droge tot vochtige, licht zure, voedselrijke en humeuze leembodems. Ze parasiteert op de wortels van loofbomen en struiken, vooral op populieren en wilgen maar ook wel op hazelaar en andere soorten. Ze groeit in rivierbegeleidende elzen- en populierenbossen, in heggen, struwelen en in hakhout. De typische Europese plant stamt uit Zuidwest-Europa en noordelijk tot in Midden-Frankrijk en is elders gecultiveerd en plaatselijk ingeburgerd (soms al eeuwen). De soort is zeer zeldzaam ingeburgerd in oude parken, heemtuinen en landgoederen. Van deze markante en onmiskenbare parasiet komen alleen de paarse bloemen boven de grond en wel rechtstreeks uit de wortelstok. Ze wordt bestoven door hommels, de grote, enigszins afgeplatte zaden worden bij rijpheid weggeslingerd. Daarnaast wordt de plant verspreid met pootgoed of doordat delen van de wortelstok met water meegevoerd kunnen worden. Het kan tot 10 jaar duren (meestal echter 3 jaar) voordat de parasiet boven de grond verschijnt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - maart - mei

Hoogte - 0,04-0,08 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een wortelstok.

Stengels/takken - De ondergrondse stengels van deze parasiet zijn vertakt en geelachtig. Er is geen bovengrondse stengel.

Bladeren - De schubvormige bladeren zijn niervormig, stengelomvattend en staan verspreid of tegenover elkaar. De schutbladen zijn hetzelfde.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Alleen de bloemen komen boven de grond. Ze zijn lang gesteeld, helder paars, 4 tot 5 cm lang en minstens 2 keer zo lang als de kelk. De bovenlip is helmvormig en de kelk is kaal.

Vruchten - Een doosvrucht met 4 of 5 grote, iets afgeplatte zaden. Als de zaden rijp zijn worden ze uit de doosvrucht geslingerd. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, voedselrijke, meestal neutrale grond. Prachtschubwortel parasiteert op de wortels van loofbomen en struiken, vooral op populieren, grauwe abeel en wilgen, maar ook wel op es, zomereik, els, gladde iep, zachte berk, zoete kers, hazelaar, gewone esdoorn, vlier, beuk en meidoorn.

Groeiplaats - Bossen (loofbossen, rivierbegeleidende elzen- en populierenbossen), heggen, struwelen en hakhout.
Familie: Orobanchaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: stinseplant
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website