Franse aardkastanje

Conopodium majus


© Gertjan van Mill

Ecologie & verspreiding
Franse aardkastanje staat op zonnige tot lichtbeschaduwde, droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, humeuze, zwak zure zand- en leembodems. Ze groeit in bossen, aan bosranden, in struwelen, in ruig grasland en op heiden. Deze West-Europese soort is de loop der jaren naar het noorden opgeschoven en heeft nu ook ons land bereikt. Ze is tegenwoordig zeer zeldzaam aanwezig en bekend van een 4-tal plaatsen in de duinen, in de Kempen en in het oosten van het land. Franse aardkastanje is een onopvallende plant die makkelijk over hoofd gezien worden of verward worden met Aardkastanje. De eerste soort heeft 0-2 omwindselbladen, 1-5 omwindblaadjes, de stijlen staan rechtop en stengel is hol na de bloei. Bij de andere soort is de stengel gevuld, zijn de stijlen teruggeslagen en zijn de omwindselbladen en omwindselblaadjes veel talrijker. De zaden behouden hun kiemkracht tot wel vijf jaar. De bolvormig, bruine, vliezige wortel is eetbaar en heeft een nootachtige smaak.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juli

Hoogte - 0,20-0,70 m.

Geslachtsverdeling -

Wortels - De wortels zijn bijna bolvormig en vlezig.

Stengels/takken - De stengels zijn vrijwel niet behaard, weinig geribd en na de bloei hol.

Bladeren - De driehoekige bladeren zijn, twee-  tot drievoudig geveerd met lijnvormige blaadjes. De onderste met enigszins eivormige slippen, de bovenste met lijnvormige slippen en een schedevormende steel.

Bloemen - De bloemen vormen samen schermen van 3-7 cm met zes  tot twintig  stralen. De witte, 1-3 mm grote bloemen zijn aan de buitenkant vaak bruin generfd. Meestal zijn ze eenslachtig. Er zijn één  of twee  of geen omwindselblaadjes.

Vruchten - Een splitvrucht. De langwerpige vruchten zijn 3-5 mm lang en hebben smalle, vlakke, onopvallende ribben. De deeelvruchten zijn vierkantig. De stijlen staan rechtop en zijn naar de voet geleidelijk verbreed. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot meestal licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, humeuze, zwak zure grond (zand en leem).

Groeiplaats - Bossen (loofbossen), bosranden, struwelen, grasland (ruig grasland) en grazige heide.
Familie: Apiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: droge, voedselrijke bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website