Weerhaakmos

Antitrichia curtipendula


© Jan Kersten

Ecologie & verspreiding
De epifyt Antitrichia curtipendula is bezig aan een opmerkelijke comeback. Het mos is vóór 1950 verspreid in de noordelijke helft van ons land aangetroffen. Tussen 1950 en 1980 is het nauwelijks gevonden, waarschijnlijk deels door luchtverontreiniging. In de jaren tachtig kon Antitrichia in de Biesbosch op vijf plaatsen worden genoteerd en ook in Groningen nabij de Duitse grens werd de soort aangetroffen. In de loop van de jaren negentig kwamen er meer meldingen, vooral van plaatsen waar intensief geïnventariseerd is. A. curtipendula houdt van schone, vochtige lucht in niet al te donkere bossen en groeit graag op stammen en takken van vooral oude bomen en struiken als Wilg, Vlier, Els, Populier en Zomereik. Het groeit in de Biesbosch bij hoge uitzondering ook wel op dood hout. Zorg dat je bij excursies in open bossen met hoge luchtvochtigheid en oude bomen extra alert bent. Dit bijzonder fraaie mos valt in het veld al op door de scherpe, toegespitste top met 'weerhaakjes' en bij goed zoeken zul je het niet licht over het hoofd zien.
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Rijk bos
Substraatvoorkeur: schors
Controle: microscopische determinatie
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website