Klein kringmos

Neckera pumila


© Jan Kersten

Ecologie & verspreiding
De epifyt Neckera pumila groeit vooral op de stam van onder andere Wilg, Populier en Vlier in bossen met hoge luchtvochtigheid. Neckera pumila is altijd zeldzaam geweest en ging tot de tachtiger jaren ook nog eens hard achteruit. Een belangrijk laatste bolwerk werd gevormd door oude beukenbossen op de Veluwe, op het type boom dat bij zorgvuldig bosbeheer wordt gekapt om meer ruimte te geven aan de mooie, rechte en gezonde bomen. Hier groeide eind jaren tachtig (nu nog?) de soort op kromme en slecht ontwikkelde beuken. In 2001 werd de soort gevonden in Zuidoost-Brabant in een populierenbosje. Het mos groeide hier op vijf verschillende bomen, steeds in mooi ontwikkelde populaties. Vervolgens werden er nog drie waarnemingen in Brabant gedaan. Het lijkt er op dat Neckera pumila zoals veel epifyten profiteert van de schoner wordende lucht. Er is dan ook hoop dat het aantal vondsten nog zal toenemen. Neckera pumila is een weinig opvallend mos dat gemakkelijk over het hoofd kan worden gezien. In het Brabantse populierenbos werd het aanvankelijk gehouden voor een Plagiothecium op een erg vreemde standplaats. Het is interessant om na te gaan of de soort op de Brabantse populieren snel wordt overgroeid door bijv. Hypnum of Brachythecium.
Familie: Neckeraceae
Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Pioniers op bomen
Substraatvoorkeur: schors
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website