Gewoon draadmos

Cephaloziella divaricata


© Jan Kersten

Ecologie & verspreiding
Cephaloziella divaricata groeit zowel op open plekjes als tussen andere mossen op een zeer breed scala van substraten: rotsen en stenen, zand, leem, zavel, maar ook wel op rottend hout, veen, humus en strooisel, en is vooral algemeen op zandige en rotsige substraten met sterk wisselend vochtgehalte. Opvallend is wel, dat het substraat vrijwel altijd voedselarm en min of meer zuur is. De soort is zeer droogteresistent en groeit bijv. vaak als enige levermos tussen korstmossen en kleine topkapselmossen op open zand in de droge duinen. Cephaloziella divaricata is zeer wijd verspreid in de gematigde zone van het hele noordelijk halfrond. In ons land is de soort algemeen op het Pleistoceen en in de duinen, maar veel zeldzamer in de laagveengebieden, het rivierengebied en Zuid-Limburg. De planten zitten vaak vol met broedkorreltjes, maar in hoeverre die tot deze brede verspreiding zouden kunnen leiden is nog onbekend. Hoewel Cephaloziella divaricata tweehuizig is en maar zelden sporenkapsels vormt, is dit de meest algemene soort van het geslacht Cephaloziella.
Groep: Levermossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij algemene soort
Biotoopvoorkeur: Geen
Substraatvoorkeur: humus
Controle: veldwaarneming
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website