Grof draadmos

Cephaloziella hampeana


© Rudi Zielman

Ecologie & verspreiding
Cephaloziella hampeana komt vooral voor op strooisel, humeuze en venige bodem in heidevelden en open loof- en naaldbossen, maar ook op open plekjes op noordhellingen in de duinen, in schrale graslanden, in zand- en leemgroeven en op steilkantjes en greppelwanden. In het buitenland is de soort bekend van venen met redelijk tot goed gebufferd water en van zure tot enigszins kalkhoudende rotsen. De soort is duidelijk minder goed bestand tegen droogte dan C. divaricata en C. rubella. Cephaloziella hampeana is wijd verspreid in westelijk Noord- en Midden-Europa. De soort is in ons land vrij zeldzaam in de duinen en op het Pleistoceen; van het laagveen- en rivierengebied zijn alleen enkele oude vondsten bekend. De soort is autoecisch en maakt vaak kapsels, maar vooral aan de top van de stengels zitten de bladeren ook vaak vol met kleine broedkorrels.
Groep: Levermossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: humus
Controle: microscopische determinatie
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website