Gewoon tuitmos

Lejeunea cavifolia


© Norbert Stapper

Ecologie & verspreiding
Ecologie
In Nederland is dit levermos tot dusver aangetroffen op vochtige, beschaduwde boomvoeten en soms stammen van Wilg, Eik en Es, meestal in voormalig hakhoutbos. Vermoedelijk gaat het in alle gevallen slechts om vestiging op een enkele boom en heeft nooit lokale uitbreiding plaatsgevonden. Als begeleidende soorten werden genoteerd Plagiothecium nemoraleBrachythecium rutabulum, Amblystegium serpens, Homalia trichomanoides, Thamnobryum alopecurum, Kindbergia praelonga, Leskea polycarpa, Eurhynchium hians, Hypnum cupressiforme, Plagiomnium ellipticum, Lophocolea bidentata en L. heterophylla (elk 2x) en Radula complanata. In het buitenland groeit Lejeunea cavifolia zowel op rotsen als op bomen, meestal in bossen op beschutte, schaduwrijke standplaatsen.


Verspreiding
Lejeunea cavifolia is in Nederland vanaf de 2e helft van de 20e eeuw incidenteel aangetroffen. Van een opgave van Garjeanne uit 1900 van het Spanderswoud bij Hilversum is geen herbariummateriaal bekend. Met zekerheid is de soort voor het eerst gevonden in 1964 bij Angerlo langs de Oude IJssel. De groeiplaats op een eikenstronk betrof blijkbaar een forse populatie want er zijn talrijke exsiccaten van verspreid. Latere, met herbariummateriaal gedocumenteerde opgaven zijn er nog van Amelisweerd (op Es, 1970 en 1978), het Naardermeer (op Wilg, 1986) en de Brabantse Biesbosch (op Wilg, 1984 tot 1992). Van deze vindplaatsen is niet bekend of Lejeunea er recent nog voorkomt. In 2014 is een nieuwe groeiplaats ontdekt op een wilg in de Waaluiterwaard bij Druten. Niet opgenomen op het kaartje zijn opgaven van Waardenburg (hok 39-52, 1975, het materiaal heeft Lejeunea-kenmerken, maar bestaat slechts uit een stengelfragment, zonder zijdelingse bladen) en het Fazantenbos bij de Steeg (hok 40-15, 1975, geen herbariummateriaal). Wellicht kan systematisch onderzoek van zacht- en hardhoutbossen in de uiterwaarden nog meer nieuwe vindplaatsen opleveren. De soort is niet zeldzaam in de ons omringende landen en vormt regelmatig sporenkapsels. De collectie van Amelisweerd bevat perianthen, die van Angerlo tevens jonge sporenkapsels.

Summary
Since 1964 Lejeunea cavifolia has been found incidentally in the Netherlands on trunks (mostly on the base, sometimes higher up) of Salix, Quercus and Fraxinus, mostly in former coppice woods.

Familie: Lejeuneaceae
Groep: Levermossen
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: afwezig in Nederland
Biotoopvoorkeur: Rijk bos
Substraatvoorkeur: schors
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website