Gewoon schijfjesmos

Radula complanata


© Klaas van der Veen

Ecologie & verspreiding
Radula complanata wordt vaak samen met de eveneens epifytische levermossen Frullania dilatata en Metzgeria furcata gevonden. Deze soorten groeien op de schors van wat voedselrijkere bomen en struiken, zoals iepen, wilgen, vlieren en populieren, maar ook wel op eiken in jonge aanplant. Sporadisch komt Radula terrestrisch voor, op andere mossen of heidestruikjes groeiend of, zoals in 2002, in een vochtige duinvallei op een eiland in de Grevelingen. Na 1950 werd Radula in ons land snel zeldzamer, en werd de soort buiten de kuststreek nog slechts weinig gevonden. Radula is toen ook op de eerste Rode Lijst van mossen geplaatst, met luchtverontreiniging als waarschijnlijke oorzaak voor de achteruitgang. Na 1980 zien we, zoals bij zoveel epifyten, een enorme uitbreiding van de soort over geheel Nederland. De intensieve inventarisaties in Friesland en Noord-Brabant laten zien dat Radula in de meeste atlasblokken nu wel aanwezig is, zij het soms maar met weinig vindplaatsen. Opvallend is het geringe aantal vondsten in Drenthe en Overijssel. Wellicht een kwestie van goed zoeken, waarbij beekdalen de meeste kansen bieden.
Familie: Radulaceae
Groep: Levermossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Biotoopvoorkeur: Pioniers op bomen
Substraatvoorkeur: schors
Controle: veldwaarneming
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website